Stel:
U bent aan het verbouwen en ineens komt daar de term voorbij: 'Nieuw BouwBesluit' (NBB) en om het nog spannender te maken plakken we het jaartal '2012' er ook nog aan vast.
Het zweet breekt u uit, alle tekeningen zijn af, de aannemer is begonnen met breken, artikelen zijn reeds besteld en dan komt daar ineens het NBB om de hoek zeilen. 9 Van de 10 keer is dit geen reden tot paniek. Maar om alles even duidelijk op een rij te zetten is deze pagina in het leven geroepen. Let wel: we hebben het hier over de trap, oftewel afdeling 2.5. Het volledige bouwbesluit is terug te vinden op de website van de Rijksoverheid.)
Om te beginnen: Wat is het Nieuw Bouwbesluit nu precies?
Het Nieuw Bouwbesluit (Vanaf nu NBB) is een lijst met regels waaraan elk nieuw te bouwen of te verbouwen object/ pand/ ruimte aan dient te voldoen. Onderstaand gekopiëerd vanaf de website van de Rijksoverheid (Bron):
Bouwbesluit 2012
Een bouwwerk mag geen gevaar opleveren voor bewoners, gebruikers en omgeving. Daarom heeft de overheid in het Bouwbesluit 2012 voorschriften voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu vastgelegd. Een bouwwerk moet altijd voldoen aan die voorschriften.
Wat het Bouwbesluit is
Als u bouwt of verbouwt met of zonder vergunning, moet u zich altijd houden aan de voorschriften in het Bouwbesluit 2012.
Bij het Bouwbesluit 2012 hoort de Regeling Bouwbesluit 2012. Hierin staan onder meer voorschriften over de CE-markering en de aansluiting van gas, elektriciteit, noodstroom en water.
Hulpmiddelen bij voorschriften Bouwbesluit
Om te voldoen aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012, kunt u gebruik maken van bijvoorbeeld rekenmethoden, checklijsten en richtlijnen. Dit zijn:
- NEN-normen. In NEN-normen staan (reken)methoden om te bepalen of u aan een voorschrift uit het Bouwbesluit voldoet.
- Erkende kwaliteitsverklaringen. In een kwaliteitsverklaring staat of het bouwmateriaal of bouwdeel voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit.
- Gelijkwaardige oplossingen. U kunt aan het Bouwbesluit voldoen via een gelijkwaardige oplossing. Hiermee kunt u afwijken van de prestatie-eis uit het besluit. Dan moet u wel voldoen aan het doel van de functionele eis.
- Nederlandse praktijkrichtlijnen (NPR’s). In deze richtlijnen staan aanwijzingen om te checken of u voldoet aan de minimumeisen van het Bouwbesluit.
- Nederlandse technische afspraken (NTA’s). NTA’s zijn richtlijnen die gaan over de praktische uitwerking van een norm uit het Bouwbesluit.
Een opdrachtgever kan ook een deskundige inschakelen om samen te bekijken of het bouwplan voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit.
Heeft u vragen over gelijkwaardige oplossingen en brandveiligheid? Dan kunt u terecht bij de Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften.
Meldpunt Bouwbesluit 2012
Ziet u onduidelijkheden of inconsistenties in het Bouwbesluit 2012? Dit kunt u melden via een formulier bij het meldpunt Bouwbesluit 2012. Ook kunt u technische en redactionele fouten melden in:
- het Bouwbesluit 2012;
- de ministeriële regeling Bouwbesluit 2012;
- de indieningsvereisten uit de Ministeriële regeling omgevingsrecht.
Het meldpunt publiceert overzichten van meldingen over het Bouwbesluit 2012.
Wijzigingen Bouwbesluit 2012
Na de inwerkingtreding op 1 april 2012 is het Bouwbesluit een aantal keren gewijzigd.
Sinds 1 januari 2013 gelden de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012 voor de berekening van de milieuprestatie van gebouwen. Deze berekening moet bij de aanvraag worden gevoegd.
Goed. Dat was het NBB kort en algemeen.
Nu gaan we naar het hoofdstuk 'Trappen':
Afdeling 2.5. Trap
§ 2.5.1. Nieuwbouw
Artikel 2.32. Aansturingsartikel
N.B: De functionele eis van het eerste lid , een te bouwen trap die een hoogteverschil als bedoeld in artikel 2.27 overbrugt, kan veilig worden gebruikt, is vergeleken met het Bouwbesluit 2003 ongewijzigd. De tabel van het tweede lid wijst per gebruiksfunctie voorschriften aan die van toepassing zijn op die gebruiksfunctie. Door aan deze voorschriften te voldoen, wordt aan de functionele eis van het eerste lid voldaan.
1.
Een te bouwen trap die een hoogteverschil als bedoeld in artikel 2.27 overbrugt, kan veilig worden gebruikt.
2.
Voor zover voor een gebruiksfunctie in tabel 2.32 voorschriften zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan de in het eerste lid gestelde eis voldaan door toepassing van die voorschriften.
gebruiksfunctie | leden van toepassing | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
afmetingen | trapbordes | leuning | regenwerend | verbouw | ||||
artikel | 2.33 | 2.34 | 2.35 | 2.36 | ||||
lid | 1 | 2 | * | * | * | * | ||
1 | Woonfunctie | 1 | 2 | * | * | * | * | |
2 | Bijeenkomstfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
3 | Celfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
5 | Industriefunctie | 1 | – | * | * | – | * | |
6 | Kantoorfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
7 | Logiesfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
8 | Onderwijsfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
9 | Sportfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
10 | Winkelfunctie | 1 | 2 | * | * | – | * | |
11 | Overige gebruiksfunctie | 1 | – | * | * | – | * | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | 1 | – | * | * | – | * |
Artikel 2.33. Afmetingen trap
In het eerste lid wordt voor minimale eisen aan de afmetingen van een voorgeschreven trap (een trap als bedoeld in artikel 2.27) verwezen naar tabel 2.33. In deze tabel wordt onderscheid gemaakt tussen de reguliere trap en de trap uitsluitend voor ontvluchten. De eisen aan een reguliere trap zijn onderverdeeld in eisen voor de woonfunctie en eisen voor andere gebruiksfuncties. Een trap voor een utiliteitsfunctie mag steiler zijn dan een trap voor een woonfunctie. Uit de verwijzing naar artikel 2.27 volgt dat deze eisen niet van toepassing zijn op een trap naar niet voor personen bestemde vloeren zoals vloeren van bijvoorbeeld een technische ruimte, een kruipruimte, een bergzolder, een vliering of een lichte industriefunctie. In een lichte industriefunctie zijn per definitie geen verblijfsgebied of -ruimte en daarmee ook geen voor personen bestemde vloeren. Omdat de woonwagen zich steeds meer ontwikkeld naar een reguliere woning en ook meer dan een bouwlaag kan omvatten is het voorschrift ook aangestuurd voor de woonwagen. De eisen aan de doorstroomcapaciteit van een trap (artikel 2.108) kunnen invloed hebben op de minimale breedte van de trap. De optrede van een trap bij de woonfunctie mag voortaan ten hoogste 0,188 m in plaats van ten hoogste 0,185 m zijn. Er is gebleken dat met dit geringe verschil van 3 mm per trede, het aantal treden per trap beter uitkomt bij een hoogteverschil van 3 m tussen de vloeren.
Uit het tweede lid volgt dat een enkele trap geen hoogteverschil van meer dan 4 m mag overbruggen. Bij een groter hoogteverschil zal een tussenbordes moeten worden geplaatst dat aan de afmetingseisen van artikel 2.34 voldoet.
afmetingen van een trap | |||
---|---|---|---|
reguliere trap | trap uitsluitend voor ontvluchten | ||
woonfunctie | andere gebruiksfunctie | alle gebruiksfuncties | |
Minimum breedte van de trap | 0,8 m | 0,8 m | 0,8 m |
Minimum vrije hoogte boven de trap | 2,3 m | 2,1 m | 2,1 m |
Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede | 0,22 m | 0,185 m | 0,185 m |
Maximum hoogte van een optrede | 0,188 m | 0,21 m | 0,21 m |
Minimum breedte van het tredevlak, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak | 0,05 m | 0,05 m | 0,05 m |
Minimum breedte van het tredevlak ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak | 0,23 m | 0,23 m | 0,23 m |
Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap | 0,3 m | 0,3 m | 0,3 m |
2.
Een trap overbrugt een hoogteverschil van niet meer dan 4 meter.
gebruiksfunctie | leden van toepassing | |||
---|---|---|---|---|
afmetingen | ||||
artikel | 2.33 | |||
lid | 1 | 2 | ||
1 | Woonfunctie | 1 | 2 | |
2 | Bijeenkomstfunctie | 1 | 2 | |
3 | Celfunctie | 1 | 2 | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | 1 | 2 | |
5 | Industriefunctie | 1 | – | |
6 | Kantoorfunctie | 1 | 2 | |
7 | Logiesfunctie | 1 | 2 | |
8 | Onderwijsfunctie | 1 | 2 | |
9 | Sportfunctie | 1 | 2 | |
10 | Winkelfunctie | 1 | 2 | |
11 | Overige gebruiksfunctie | 1 | – | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | 1 | – |
1.
Een trap als bedoeld in artikel 2.27, heeft afmetingen die voldoen aan tabel 2.33.
afmetingen van een trap | |||
---|---|---|---|
reguliere trap | trap uitsluitend voor ontvluchten | ||
woonfunctie | andere gebruiksfunctie | alle gebruiksfuncties | |
Minimum breedte van de trap | 0,8 m | 0,8 m | 0,8 m |
Minimum vrije hoogte boven de trap | 2,3 m | 2,1 m | 2,1 m |
Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede | 0,22 m | 0,185 m | 0,185 m |
Maximum hoogte van een optrede | 0,188 m | 0,21 m | 0,21 m |
Minimum breedte van het tredevlak, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak | 0,05 m | 0,05 m | 0,05 m |
Minimum breedte van het tredevlak ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak | 0,23 m | 0,23 m | 0,23 m |
Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap | 0,3 m | 0,3 m | 0,3 m |
2.
Een trap overbrugt een hoogteverschil van niet meer dan 4 meter.
Artikel 2.34. Trapbordes
Artikel geeft de afmetingseisen voor een trapbordes. Dit betekent dat in ieder geval aan de bovenzijde van een voorgeschreven trap een vloer moet zijn die aansluit over de volle breedte van de trap en een diepte (loopafstand) heeft van ten minste 0,8 m. Een bordes kan ook worden gebruikt om een te lange trap te splitsen in twee afzonderlijke trappen (zie de toelichting op artikel 2.33). Een trapbordes is een vloer als bedoeld in de artikelen 2.107, achtste lid (inrichting van vluchtroutes) of artikel 4.23, eerste lid (vrije verkeersroute) en dient de in die artikelen voorgeschreven hoogte boven de vloer te hebben.
gebruiksfunctie | leden van toepassing | |||
---|---|---|---|---|
afmetingen | ||||
artikel | 2.33 | |||
lid | 1 | 2 | ||
1 | Woonfunctie | 1 | 2 | |
2 | Bijeenkomstfunctie | 1 | 2 | |
3 | Celfunctie | 1 | 2 | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | 1 | 2 | |
5 | Industriefunctie | 1 | – | |
6 | Kantoorfunctie | 1 | 2 | |
7 | Logiesfunctie | 1 | 2 | |
8 | Onderwijsfunctie | 1 | 2 | |
9 | Sportfunctie | 1 | 2 | |
10 | Winkelfunctie | 1 | 2 | |
11 | Overige gebruiksfunctie | 1 | – | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | 1 | – |
gebruiksfunctie | leden van toepassing | ||
---|---|---|---|
trapbordes | |||
artikel | 2.34 | ||
lid | * | ||
1 | Woonfunctie | * | |
2 | Bijeenkomstfunctie | * | |
3 | Celfunctie | * | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | * | |
5 | Industriefunctie | * | |
6 | Kantoorfunctie | * | |
7 | Logiesfunctie | * | |
8 | Onderwijsfunctie | * | |
9 | Sportfunctie | * | |
10 | Winkelfunctie | * | |
11 | Overige gebruiksfunctie | * | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | * |
Een trap als bedoeld in artikel 2.27, sluit bij de bovenste trede, over de breedte van de trap, aan op een vloer met een oppervlakte van ten minste 0,8 m x 0,8 m.
Artikel 2.35. Leuning
Elke volgens artikel 2.27 voorgeschreven trap waarmee een hoogteverschil van meer dan 1 m wordt overbrugd moet, indien de hellingshoek van die trap groter is dan 2:3 over de volledige lengte van de trap een leuning hebben. De uitzondering voor kleine trappen, die bij het Bouwbesluit 2003 uitsluitend van toepassing was op een woonfunctie, geldt nu voor elke gebruiksfunctie. Bij een trap met een hellingshoek van minder dan 2:3 behoeft geen leuning te worden aangebracht.
gebruiksfunctie | leden van toepassing | |||
---|---|---|---|---|
afmetingen | ||||
artikel | 2.33 | |||
lid | 1 | 2 | ||
1 | Woonfunctie | 1 | 2 | |
2 | Bijeenkomstfunctie | 1 | 2 | |
3 | Celfunctie | 1 | 2 | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | 1 | 2 | |
5 | Industriefunctie | 1 | – | |
6 | Kantoorfunctie | 1 | 2 | |
7 | Logiesfunctie | 1 | 2 | |
8 | Onderwijsfunctie | 1 | 2 | |
9 | Sportfunctie | 1 | 2 | |
10 | Winkelfunctie | 1 | 2 | |
11 | Overige gebruiksfunctie | 1 | – | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | 1 | – |
gebruiksfunctie | leden van toepassing | ||
---|---|---|---|
leuning | |||
artikel | 2.35 | ||
lid | * | ||
1 | Woonfunctie | * | |
2 | Bijeenkomstfunctie | * | |
3 | Celfunctie | * | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | * | |
5 | Industriefunctie | * | |
6 | Kantoorfunctie | * | |
7 | Logiesfunctie | * | |
8 | Onderwijsfunctie | * | |
9 | Sportfunctie | * | |
10 | Winkelfunctie | * | |
11 | Overige gebruiksfunctie | * | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | * |
Een trap als bedoeld in artikel 2.27 voor het overbruggen van een hoogteverschil van meer dan 1 m en met een helling ter plaatse van de klimlijn groter dan 2:3 heeft aan ten minste een zijkant een leuning. De bovenkant van de leuning ligt, gemeten boven de voorkant van een tredevlak van de trap, op een hoogte van ten minste 0,8 m en ten hoogste 1 m.
Artikel 2.36. Regenwerend
Uit dit artikel volgt dat een gemeenschappelijke verkeersruimte waardoor een reguliere trap voert regenwerend moet zijn. Hiermee wordt voorkomen dat woningen in een woongebouw uitsluitend bereikbaar zullen zijn via een buitentrap. Dit voorschrift geldt niet voor een trap die uitsluitend bedoeld is voor het ontvluchten (noodtrap) of indien het te overbruggen hoogteverschil kleiner is dan 1,5 m.
afmetingen van een trap | |||
---|---|---|---|
reguliere trap | trap uitsluitend voor ontvluchten | ||
woonfunctie | andere gebruiksfunctie | alle gebruiksfuncties | |
Minimum breedte van de trap | 0,8 m | 0,8 m | 0,8 m |
Minimum vrije hoogte boven de trap | 2,3 m | 2,1 m | 2,1 m |
Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede | 0,22 m | 0,185 m | 0,185 m |
Maximum hoogte van een optrede | 0,188 m | 0,21 m | 0,21 m |
Minimum breedte van het tredevlak, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak | 0,05 m | 0,05 m | 0,05 m |
Minimum breedte van het tredevlak ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak | 0,23 m | 0,23 m | 0,23 m |
Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap | 0,3 m | 0,3 m | 0,3 m |
gebruiksfunctie | leden van toepassing | ||
---|---|---|---|
regenwerend | |||
artikel | 2.36 | ||
lid | * | ||
1 | Woonfunctie | * | |
2 | Bijeenkomstfunctie | – | |
3 | Celfunctie | – | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | – | |
5 | Industriefunctie | – | |
6 | Kantoorfunctie | – | |
7 | Logiesfunctie | – | |
8 | Onderwijsfunctie | – | |
9 | Sportfunctie | – | |
10 | Winkelfunctie | – | |
11 | Overige gebruiksfunctie | – | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | – |
Een gemeenschappelijke verkeersruimte met een trap voor het overbruggen van een hoogteverschil van meer dan 1,5 m, is ter plaatse van die trap, bepaald volgens NEN 2778, regenwerend. Dit geldt niet voor een trap die uitsluitend bestemd is om het bouwwerk te ontvluchten.
Artikel 2.37. Verbouw
Dit artikel geeft een voorschrift voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk. De artikelen 2.33 tot en met 2.35 zijn daarop van overeenkomstige toepassing waarbij mag worden uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Zie voor een toelichting op het rechtens verkregen niveau de toelichting op artikel 1.1.
gebruiksfunctie | leden van toepassing | |||
---|---|---|---|---|
afmetingen | ||||
artikel | 2.33 | |||
lid | 1 | 2 | ||
1 | Woonfunctie | 1 | 2 | |
2 | Bijeenkomstfunctie | 1 | 2 | |
3 | Celfunctie | 1 | 2 | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | 1 | 2 | |
5 | Industriefunctie | 1 | – | |
6 | Kantoorfunctie | 1 | 2 | |
7 | Logiesfunctie | 1 | 2 | |
8 | Onderwijsfunctie | 1 | 2 | |
9 | Sportfunctie | 1 | 2 | |
10 | Winkelfunctie | 1 | 2 |
gebruiksfunctie | leden van toepassing | ||
---|---|---|---|
verbouw | |||
artikel | 2.37 | ||
lid | * | ||
1 | Woonfunctie | * | |
2 | Bijeenkomstfunctie | * | |
3 | Celfunctie | * | |
4 | Gezondheidszorgfunctie | * | |
5 | Industriefunctie | * | |
6 | Kantoorfunctie | * | |
7 | Logiesfunctie | * | |
8 | Onderwijsfunctie | * | |
9 | Sportfunctie | * | |
10 | Winkelfunctie | * | |
11 | Overige gebruiksfunctie | * | |
12 | Bouwwerk geen gebouw zijnde | * |
Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 2.33 tot en met 2.36 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau.
§ 2.5.2. Bestaande bouw
Artikel 2.38. Aansturingsartikel
Zie de toelichting op § 2.5.1, Nieuwbouw. Er wordt op gewezen dat de eisen aan een bestaande trap voortaan alleen gelden voor hoogteverschillen op een vluchtroute. Aan bestaande trappen op andere routes worden geen eisen meer gesteld. Zie ook paragraaf 2.4.2, overbrugging van hoogteverschillen, bestaande bouw.
1.
Een bestaande trap in een vluchtroute die een hoogteverschil als bedoeld inartikel 2.31 overbrugt, kan veilig worden gebruikt.
2.
Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassing van de voorschriften in deze paragraaf.
Artikel 2.39. Afmetingen trap
Een trap als bedoeld in artikel 2.31, heeft afmetingen die voldoen aan tabel 2.39.
afmetingen van een trap | |
---|---|
Minimum breedte van de trap | 0,7 m |
Minimum vrije hoogte boven de trap | 1,9 m |
Minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede | 0,13 m |
Maximum hoogte van een optrede | 0,22 m |
Minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap | 0,2 m |
Artikel 2.40. Trapbordes
Zie de toelichting op § 2.5.1, Nieuwbouw. Er wordt op gewezen dat de eisen aan een bestaande trap voortaan alleen gelden voor hoogteverschillen op een vluchtroute. Aan bestaande trappen op andere routes worden geen eisen meer gesteld. Zie ook paragraaf 2.4.2, overbrugging van hoogteverschillen, bestaande bouw.
Een trap als bedoeld in artikel 2.31, sluit bij de bovenste trede, over de breedte van de trap, aan op een vloer met een oppervlakte van ten minste 0,7 m x 0,7 m.
Artikel 2.41. Leuning
Zie de toelichting op § 2.5.1, Nieuwbouw. Er wordt op gewezen dat de eisen aan een bestaande trap voortaan alleen gelden voor hoogteverschillen op een vluchtroute. Aan bestaande trappen op andere routes worden geen eisen meer gesteld. Zie ook paragraaf 2.4.2, overbrugging van hoogteverschillen, bestaande bouw.
Een trap als bedoeld in artikel 2.31 waarvan de helling ter plaatse van de klimlijn groter is dan 2:3 heeft, voor zover een hoogteverschil is overbrugd van meer dan 1,5 m, aan ten minste een zijkant een leuning. De bovenkant van de leuning ligt, gemeten boven de voorkant van een tredevlak van de trap, op een hoogte van ten minste 0,6 m en ten hoogste 1 m.
Indien u bovenstaand allemaal gelezen heeft bent u nu flink op de hoogte van het NBB maar hoogst waarschijnlijk heeft u doorgescrold tot dit punt.
Want gelden al deze regels nu op de situatie die bij u van toepassing is? Dat kan per situatie verschillen, dat kan zelfs per gemeente verschillen.
Want stel, u heeft een bovenwoning in het centrum van Amsterdam waar u een trap in wilt plaatsen naar de boven gelegen ruimte die als slaapkamer fungeert. U heeft hier heel weinig ruimte voor beschikbaar en een ruimtebesparende trap zou de ideale oplossing zijn. Maar ho eens, volgens het NBB moet de trap minimaal 80 cm breed zijn, het trapgat 230 cm lang, de aantrede minimaal 22 cm en de optrede maximaal 18 cm... wow... dat kost zo wat de hele benedenruimte en het trapgat zal dan groter worden dan de slaapkamer...
Zou het hele idee dan niet door kunnen gaan?
Waarschijnlijk wel: de trap is immers voor eigen gebruik, de woning geen openbare ruimte en hoogst waarschijnlijk kan dit gebeuren zonder omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning).
Maar hoe weten we dat nu zeker?
Bij elke gemeente in Nederland gelden er verbouw- en bouwregels en is het altijd verstandig een vergunningscheck te (laten) doen als u het zeker wilt weten. Zeker als het een openbare ruimte of monument betreft: check dit eerst voordat u de plannen daadwerkelijk gaat realiseren!
En achteraf geldt hier zeker: beter mee verlegen dan om verlegen. Indien een gemeente besluit controle uit te oefenen op uw pronkstuk van een verbouwing en niet akkoord gaat, dan is een afkeuring of boete wel een hele zure kers op de taart...